('middəl) o. (-en)
I. Eig. 1. punt juist in het midden gelegen: het van een cirkel.
2. Uitbr. middelste deel,midden van iets: het van een leger. -
II. Metf. 1. belangrijk punt, centrum : de Dam te Amsterdam is een van verkeer.
2. voorname persoon om wie alles draait : hij is het van die letterkundige kring.