Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

metten

betekenis & definitie

('mettən) mv. [Lat. matutinus, vroeg] Kat. eerste gedeelte van het dagelijks breviergebed, in drie nokturnen verdeeld, en hoofdzakelijk uit psalmen en lessen bestaande: de bidden, zingen. Gez. donkere —, metten, de drie laatste dagen van de Goede Week, waarbij 13 kaarsen branden, waarvan 12 achtereenvolgens onder het officie worden gedoofd; iemand de lezen, hem scherp berispen; korte maken, weinig omslag met iets maken.

< >