Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

meter

betekenis & definitie

I. ('me:tər) m. (-s: -tje)

I. Eig, hij die meet: beëdigde -s en wegers.

II. Metn. datgene waarmede gemeten wordt nl.

1. het 40-miljoenste deel van een aardmeridiaan als lengtemaat en als grondslag van het → metriek stelsel: tien laken. Syn. Nederlandse el.
2. voorwerp waarmede gemeten wordt: de kan de gedaante van een lat hebben; een stalen.
3. toestel om de inhoud te meten: droge, natte -, gas-.

II. ('me:tər) v. (—s; -tje) [Lat. mater, moeder] vrouwelijke persoon die een kind ten doop houdt of tot het vormsel brengt: peter en -. Syn. → doopmoeder.

< >