Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

merken

betekenis & definitie

('merk’ən) (merkte, heeft gemerkt)

1. van een merk voorzien : een kist, vee, bomen -; linnengoed -; alles wat met de stempel der waarheid gemerkt is.
2. uit bepaalde kentekenen, die men ziet, tot het bewustzijn van iets komen : hij merkte zijn ontsteltenis; heb je zijn vergissing gemerkt? dat laat zich -; dat werd niet eens gemerkt; er wordt veel over hem gesproken, dat kan ik dikwils -; hij vreest dat moeder iets zal; laat er aan anderen niets van -. Syn. → bemerken.
3. acht geven, letten ; en merk op dit mijn woord.

< >