o. (-en; -je)
I.. Eig.
1. Algm. teken om iets te onderkennen ; de blokken hardsteen voor de bouw zijn van hetzelfde voorzien als op het plan.
2. Inz.
a. teken als aanwijzing van het vaarwater : bakens,.tonnen, kapen zijn -en; de loods moet op de —en letten bij het binnenvaren van een haven.
b. teken door iemand die niet kan schrijven gebruikt om te ondertekenen ; hij zette zijn onder het testament.
c. een of meer letters op linnengoed tot aanwijzing van de eigenaar : het staat op de zakdoeken.
d. teken op handelswaren ter aanduiding van afkomst of hoedanigheid ; een plaatsen op de balen katoen; wijn van een goed -.
II. Metn, [van 2 d] koopwaar met een bepaald merk ; menado is een goed van koffie; een geschïkt-, een geschikte persoon; Iron. ook een (fijn) -! een mooie jongen. III. Metf. [van 1] kenteken : ik meen in die kortheid en beslistheid het van de meester te bespeuren ; hij draagt in geheel zijn persoon het van opvoeding en distinktie.