(materi'e:l)
I. bn. (...riële) [Fr. < Lat. materialis d. ij 1. stoffelijk : materiële welvaart, schade.
2. Uitbr. wezenlijk, zakelijk : materiële voor- en nadelen.
II. o. 1. Algm. stoffelijke benodigdheden voor enig bedrijf : lokomotieven, rijtuigen, wapens en ander -.
2. Inz. legerbehoeften : geschut, munitie, legertuig en verder -.