Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

manier

betekenis & definitie

(ma'ni:r) v. (-en; -tje) [Fr. < Lat. manus, hand]

1. Algm. wijze van doen, van handelen : er zijn zoveel -en om dat te verkrijgen; dat is geen van doen: op mijn, zijn -; het is maar bij van zeggen, met een staande uitdrukking gezegd, al is die niet geheel toepasselijk. Syn. trant, wijs.
2. Inz. a. gebruik, gewoonte, regel; dat is hier zo de -; zo zijn onze -en.
b. manieren wijze van zich te houden, te gedragen in de omgang met anderen : fijne, goede, hoofse, innemende, nette, plompe -en; ei, wat zijn dat voor -en! -en van een gentleman; geen -en hebben, kennen, geen goede manieren.

< >