Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 14-11-2019

maaien

betekenis & definitie

('ma:ien) (maaide, heeft gemaaid)

1. met een zeis, zicht of pik afhouwen: gras, graan -; de weide, een veld -.
2. oogsten: waar men zaait, zal men -; wie wil, moet zaaien, zonder arbeid krijgt men niets. → wind.
3. wegrukken: windvlagen de woudreuzen; de dood maaide veel jonge levens (weg).
4. schermen: met de armen.