(luifəl) v. <-s; -tje)
I. Eig.
1. afdak, uitstek aan de voorgevel van een huis : vroeger hadden veel huizen -s; thans wordt het woord door bouwkundigen weer gebruikt voor afdaken boven buitendeuren enz.
2. Uibr. vrijstaande op pilaren rustende overdekking : de -s boven de perrons van het station.
II. Metf. vooruitstekend deel van een hoed of steek.