Wat is de betekenis van Luifel?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

luifel

(1925) (inf.) neus. 'Een grote luifel aan het huis': een grote neus in het gezicht. De volkstaal kent meerdere benamingen voor de neus: aardbei*; boegspriet*; domper*; flip*; fokkenmast*; gaffel*; gevel*; gieber*; giechel*; gok*; kalebas*; kapstok*; keg*; klomp*; klus*; knol*; koker*; kokkert*; komkommer*; mop (6)*; retteketet*; scheg*; snotfabriek...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luifel

luifel - Zelfstandignaamwoord 1. een afdak, dat met de ene horizontale kant aan de buitenzijde van een gebouw is bevestigd, terwijl de daartegenoverliggende zijde vrij dragend is De luifel geeft bescherming tegen regen en felle zonneschijn. Synoniemen afdak

2024-04-25
Asset Management begrippen

NVDO (2016)

Luifel

Een luifel is een plat uitgebouwd afdak, veelal tegen een gevel boven een deur geplaatst.

2024-04-25
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Luifel

Afdak boven zaagvloer en achtergrond.

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

luifel

Een luifel is een afdak aan een gebouw; soms ook: een vrijstaande, op pilaren rustende overdekking. Of het dit luifel is dat wij aantreffen in de bastaardvloek duizend luifels durf ik niet met zekerheid te zeggen. Overwogen kan ook worden dat luifel de gebruikelijke nevenvorm is van het Vlaams-Brabantse scheldwoord lu...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Luifel

afdakje

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

luifel

luifel - Wordt gebruikt voor kleine, dikwijls hangende en versierde overkappingen die beschutting verschaffen of lijken te verschaffen; kunnen onder andere worden aangetroffen bij ingangen of boven tronen of gewijde voorwerpen.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

luifel

uitstekende oordak.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luifel

s., luif; onder de —, yn ’e stoepe.