luifel
(1925) (inf.) neus. 'Een grote luifel aan het huis': een grote neus in het gezicht. De volkstaal kent meerdere benamingen voor de neus: aardbei*; boegspriet*; domper*; flip*; fokkenmast*; gaffel*; gevel*; gieber*; giechel*; gok*; kalebas*; kapstok*; keg*; klomp*; klus*; knol*; koker*; kokkert*; komkommer*; mop (6)*; retteketet*; scheg*; snotfabriek...