Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Leeuwenhoek

betekenis & definitie

('le:wənhoek) (Anthoni van) Nederlands natuuronderzoeker, ° 24 okt. 1632 te Delft, kamerbewaarder der heren schepenen en † 26 aug. 1723 aldaar; vervaardigde zelf mikroskopen, ontdekte de bloedlichaampjes, de spermatozoën, de →: afgietseldiertjes en het verschil in bouw tussen de één- en de tweezaadlobbige planten, schreef o. a. Send-brieven, ontledingen en ontdekkingen, ondervindingen en beschouwingen. →: biologie, dierkunde, geneeskunde.

< >