Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Leeuwen

betekenis & definitie

('le:wən)

1. (Simon van) Nederlands rechtsgeleerde, ° 17 Okt. 1627 te Leiden, substituut-griffier van de Hoge Raad van Holland, † 13 jan. 1682; schreef o. a. Nederlandse pracktijk ende oefening der notarissen; Het Roomsch-Hollandsch regt.
2. (Jan van) Nederlands hellenist, ° 8 febr. 1850 te Zegwaard, hoogleraar in de Griekse taal- en letterkunde te Leiden, † 21 juli 1924 in Zwitserland; schreef o. a. Attische vormleer, Aristophanes’ blijspelen, Het taaleigen der Homerische gedichten.

< >