('la:vən) (laafde, heeft gelaafd)
I. [msch. Lat. lavare, wassen]
1. verkwikken, inz. door het bevochtigen der lippen : zich aan een bron -; de dorstige -.
2. sterken, troosten : iemands bedrukte ziel -.
II. met een schepnet de zeevis uit het net scheppen.