Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

last

betekenis & definitie

m. (-en; -je) [laden]

I. Eig.
1. Algm. op iemand of iets geladen zwaar voorwerp, vracht : een dragen; -en vervoeren; een heften.
2. Inz.
a. Natk. iets wat door zijn gewicht zich verzet tegen een beweging naar boven : een kracht om een in beweging te brengen.
b. scheepslading : innemen, lichten, lossen; breken, een gedeelte der lading lossen.
c. ook o. (inhouds) maat, gewicht: het Nederlandse voor granen, in 1816 ingevoerd, meet 30 mud of 3000 l; een haring is 14 ton of 17 kantjes; van binnenschepen gesproken is een 2000 kg.

II. Metf.

1. Algm. wat drukt of onaangenaamheid, hinder, moeilijkheid, zorg, veroorzaakt, bezwaar, verdriet: onder de der jaren, der zorgen gebukt gaan, bezwijken; hebben, ondervinden van iets of iemand; hebben om er te komen; de stad is in-; tot zijn; een proces ten -e van iemand. Gez. dat zal lijden, zal moeite kosten; iemand tot zijn, tot overlast; in (de) zijn, brengen, laten, gezegd wanneer iemand van een kleine onaangenaamheid veel drukte maakt; -(en) en lust(en), nade(e)l(en) en voorde(e)l(en). →: einde, Holland, Leiden. Syn. →: hinder.
2. Inz.
a. beschuldiging die op iemand rust : hij weet niets te zijnen -e te zeggen; iemand iets ten -e leggen, hem ervan beschuldigen, hem de schuld ervan geven, Syn. →: aandichten.
b. (meestal mv.) geldelijke verplichting, belasting : de -en moeten zo gelijkmatig als het kan over de burgers verdeeld worden; drukkende -en: op zware -en zitten. zware belasting moeten betalen.
c. geldelijke zorg, onderhoud : op wie komen de -en van hun opvoeding ? ten -e of tot van, voor rekening van, op kosten van.
d. bevel, gebod, opdracht om iets te volvoeren : krijgen om iets te doen of tot iets; (in) geven; (in) ontvangen, hebben ; een volbrengen ; iemand uitzenden met de om...; op van iemand; een mondelinge -. Syn. →: bevel.