(kwa'jongən) m. (-s)
I. Eig.
1. kwade, ondeugende jongen.
2. Uitbr. aap van een jongen, snotneus: hij is nog een -.
II. Metf. pijpestrootje: -s van buntgras.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
(kwa'jongən) m. (-s)
I. Eig.
1. kwade, ondeugende jongen.
2. Uitbr. aap van een jongen, snotneus: hij is nog een -.
II. Metf. pijpestrootje: -s van buntgras.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: