(‘kruipәndә) mv. klasse der Gewervelde dieren (Reptilia). Syn.
Reptielen. Enc. Het lichaam der Kruipende dieren is beschubd of bepantserd met hoornachtige platen; hun ledematen zijn zijwaarts gerichte poten, zeldener vinnen. Zij zijn koudbloedig, ademen door longen en leggen eieren. Meestal leven zij op het land, behalve de krokodillen, die ook in het water verblijven. Zij hebben een zeer taai leven en kunnen lang zonder voedsel blijven. Veel lichaamsdelen (poot, staart) kunnen, wanneer zij verloren zijn geraakt, door nieuwe worden vervangen. Men kent ongeveer 3800 levende en 300 voorwereldlijke soorten van Kruipende dieren.
