('kruiәn) (kruide, heeft gekruid)
1. op een handwagen met één wiel vervoeren: stenen -. → koffer.
2. voorthelpen : iemand in een ambt -.
3. de molenkap en -wieken naar de wind zetten : een molen -.
4. losraken en met over elkander schuivende schotsen in beweging komen : het ijs begint te -.
5. het ijs losmaken en met over elkander schuivende schotsen voortstuwen ; het der rivieren.