(kro'nik) v. (-en) [Fr. < Gr. chronika < chronos, tijd]
I. Eig.
1. verhaal van gebeurtenissen, naar tijdsorde gerangschikt, zonder onderlinge samenhang: de op rijm van Melis Stoke. Syn. jaarboek.
2. Uitbr. reeks van artikelen in krant of tijdschrift over een bepaald onderwerp : de financiële, letterkundige, medische schrijven.
II. Metn.
1. geschrift met geschiedverhaal : het staat in de -; in de -en geboekt.
2. Kronieken Prot. Paralipomenon.