Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

krenken

betekenis & definitie

(‘krenkən) (krenkte, heeft gekrenkt) [krank]

1. Veroud. verzwakken : een verbond -.
2. beschadigen, kwaad doen, verstoren : iemands gezondheid -; zijn geest, geheugen is gekrenkt; zijn hersens zijn gekrenkt; geen haar op zijn hoofd werd gekrenkt; iemands goede naam -; iemand in zijn eer -. → haar.
3. afbreuk doen aan : de gerechtigheid, de waarheid -.
4. pijnlijk aandoen, met aantasting van het eergevoel : iemand -; hij schijnt diep gekrenkt; gekrenkt in zijn eigenliefde; gekrenkte ijdelheid. Syn. → beledigen.

< >