Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kopen

betekenis & definitie

(kocht, heeft gekocht)

1. voor geld in zijn bezit krijgen: een boek voor 200 fr.; stof tegen 125 fr. de meter; iets duur, goedkoop, kontant, voor een spotprijs -; bij, van iemand -. Gez. op krediet -, om later te betalen; op tijd, op levering -, om later te leveren; zich in een gesticht -, geld betalen om erin opgenomen te worden. ➝ appel, geld, hand, kat, kost, pan.

Tgst. verkopen.

2. baren: een kindje -.
3. Kaartsp. bijnemen: kaarten moeten -.