v. (-en; -je)
1. Eig. verhoging der lichaamstemperatuur boven 37,5 ° C. met pols- en ademhalingsversnelling, dorst, koude rillingen en duizeligheid gepaard: de is een symptoom van ziekte; de krijgen, hebben; de hebben als een paard; koude, hete -; anderdaagse, derdedaagse -; afgaande de van de termometer aflezen; iemand de af lezen; gele -, tropische galkoorts o. a. door geelzucht gekenmerkt; iemand de op het lijf jagen, hem hevig doen schrikken.
2. Metf. hevige begeerte of drift: naar goud, naar vrijheid.