bn. en bw. (...kreter, -st) [Lat. concretus]
1. werkelijk bestaand en voor de zinnen waarneembaar: een geval.
2. een stoffelijk ding uitdrukkend: een zelfstandig naamwoord; een begrip, dat de eigenschap met een stoffelijk ding verenigt.
3. benoemd: een getal.
4. duidelijk bepaald, omlijnd: een voorstel.
Tgst. abstrakt.