I. ('koldәr) m. (-s; -tje) [Fr. < Lat. collarium < collum, hals] leren kuras dat borst en rug bedekte en tot aan de knieën reikte.
II. ('koldәr) [cholera]
1. Eig. paardeziekte bestaande in een soort van dolheid, veroorzaakt door hersenwaterzucht.
2. Metf. dwaasheid, onzin: dat is -; de in het hoofd krijgen, hebben, ook Fig. dolzinnig worden, zijn.