(kli'nik) v. (-en) [Fr. clinique < Gr. klinè, rustbed]
I. Eig. geneeskundig onderrricht, gepaard met geneeskundige hulp (aan minvermogenden).
II. Metn.
1. inrichting daarvoor.
2. Uitbr. inrichting voor het verplegen van patiënten : een openbare -; de partikuliere van een oogarts.