Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

katoliek

betekenis & definitie

(kato'lik) [Gr. katholikos, algemeen]

I. bn.
1. behorend tot, lid zijnde van de Katolieke Kerk: worden; goed, ijverig zijn; de -e bevolking; -er willen zijn dan, als de paus (van Rome) zelf, meer willen doen dan de Kerk eist of gebiedt.
2. van de Katolieke Kerk: het geloof; de -e leer.
3. van de katolieken: een -e vereniging.

II. m. en v. (-en) belijder, belijdster van de katolieke godsdienst.

III. bw. naar de wijze der katolieken: leven, denken.

< >