m. (-s) hulpgeestelijke (aan een kapel) verbonden nl.
1. huis-, gestichtsgeestelijke: de aan het grafelijk slot.
2. hulppriester van een pastoor: in Zuid-Nederland heet een onderpastoor.
3. in België, priester die, zonder onderpastoor te zijn, hulpdiensten verricht.
4. geestelijke die de inkomsten van een kapelanie geniet.