Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kanaster

betekenis & definitie

m. (-s) [Sp. < Lat. canastrum. rieten korf]

I. Eig.
1. Algm. korf van riet of ander vlechtwerk voor verzending van waren uit tropische gewesten.
2. Inz. dergelijke korf als verpakking van varinas, een bepaalde soort Zuidamerikaanse tabak.

II. Metn. die tabak: is een goede soort van tabak; Iron. dat is andere tabak dan -! dat is heel wat beter. Ook: knaster.

< >