(kal'koen) m. (–en; –tje) [Calicut, in Vóór-Indië, naam die in de eerste tijd na de ontdekking van Vasco da Gama, zowel voor West-, als voor Oost-Indië werd gebruikt] uit Midden-Amerika afkomstige, eetbare hoenderachtige vogel, met rode of blauwe knobbels en lellen aan kop en hals (Meleagris gallopavo) : de – schreeuwt.
Kalkoenenproduktie (1950)
1. V. St. 5,0 milj.
2. Canada 2,5
3. Ierland 1,3
4. Groot-Brittanië 1,2
.