(ka:kə) o. (—s) [kak-in-nestje]
I. Eig.
1. laatst uitgebroed vogeltje van een nest, nestkuiken.
2. Uitbr. laatstgeboren jong van een dier.
II. Metf.
l. laatst geboren kind van een gezin.
2. Uitbr. laatst aangenomen lid van een gezelschap.