('ka:rdə) v. (-n) [Lat. carduus, distel]
A. I. Eig.
1. kaardebollen (1) : reeds in de middeleeuwen werden, in plaats van de eigenlijke -n. -n van ijzerdraad gebezigd bij de wolbereiding.
2. Uitbr. ijzeren kaarde.
II. Metn. [van I 2]
1. ijzeren wolkam : met de werd vroeger de wol voor het spinnen ontward.
2. cilinder met haken aan een kaardmachine.
3. kaardmachine.
B. Metn. [van I 1]
1. kaardebol (2).
2. Uitbr. eetbare steel van zekere planten : -n van artisjokken, prei.