(japan'ne:s)
I. m. (...nezen) inboorling van Japan.
II. 1. bn. (...nese) (ais) van, eigen aan, in, uit, betreffende Japan.
2. o. Japanse taal.
Enc. De Japannezen behoren tot het Mongoolse ras; zij zijn klein van gestalte, geelachtig wit tot bruinachtig geel, zwart van haar, zindelijk, wellevend, zeer ontwikkeld en ontvankelijk voor vreemde beschaving.