Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Innocentius

betekenis & definitie

(inno'sensius)

1. pausen:
I. (H.) 401-417 ; onder hem plundering van Rome door Alarik; feest : 28 juli.

II. 1130-1143, had veel tegen de tegenpaus Anacletus II te striden, hield 1139 de Tweede Algemene Kerkvergadering van Lateranen.

III. 1198-1216, herstelde het pauselijk gezag in de Kerkelijke Staat, was voogd over keizer Frederik II, hield 1215 de Vierde Algemene Kerkvergadering van Lateranen; onder hem bereikte de pauselijke invloed zijn hoogtepunt.

IV. 1243-1254, zette keizer Frederik II 1245 op de Eerste Algemene Kerkvergadering van Lyon af.

V. 1276 (Zal.) dominikaan.

VI. 1352-1362 te Avignon. VII. 1404-1406.

VIII. 1484-1492.

IX. 1591.

X. 1644-1655, veroordeelde 1653 het jansenisme.

XI. 1676-1689, kwam wegens het gallicanisme en het regaliënrecht in strijd met Lodewijk XIV van Frankrijk, veroordeelde 1687 het kwiëtisme.

XII. 1691-1700, verkreeg van Lodewijk XIV van Frankrijk de herroeping der Vier Gallicaanse Artikels.

XIII. 17211724.

2. (III) tegenpaus 11791180 onder Alexander III.

< >