('in) (drong in, ingedrongen)
I. (heeft)
1. dringend erin doen gaan : veel personen werden de sloot ingedrongen.
2. z i c h –, zich gewelddadig, arglistig of ongevraagd toegang verschaffen : zich in een huis –; zich in iemands gunst –; zich bij de grote lui, de sjiek –.
II. (is) erin dringen : men dringt, wie indrong, weer naar buiten; de kogel drong diep in; de vijand drong de stad in; in een geheim –.