Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Hongkong

betekenis & definitie

('hongkong) [Chin. welriekend water]

I. Eig.
1. Brits eiland (China) 69 km2, 500 000 inw.; waarvan 400 000 Chinezen. Hoofdstad: Victoria.
2. Bepk. veel gebruikte naam voor die hoofdstad Victoria.
3. Uitbr. Britse kroonkolonie bestaande uit:
a) het eiland Honkong (sedert 1841);
b) het tegenovergelegen schiereiland Kauloen of Kowloon

Hongkong op de voorgrond: de haven Victoria op de achtergrond: het schiereiland Kauloen (sedert 1860) dat van het eiland door een 800 m brede zeestraat is gescheiden;

c) het eiland Lantao. Oppervlakte; 1010 km2, bevolking 1 040 000 inw. Hoofdmiddel van bestaan is handel en scheepvaart in de haven Victoria. De kroonkolonie werd 1941 door Japan bezet.

II. hongkong m. (-s) Metn. O. I. rijtuig voor één persoon, door een koelie getrokken. Syn. riksja.

< >