(hinkte, heeft gehinkt)
1. mank, kreupel gaan: hij hinkt, want hij heeft zijn voet verstuikt; over een kant, over beide zijden -. ➝ gedachte, paard.
2. haperen: elke vergelijking hinkt.
Tgst. sluiten.
3. hinkelen: die meisjes zijn aan ’t -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: