II. bw. [hier]
1. hierheen : - en der, naar alle kanten.
2. hier : her! als bevel.
3. sedert, sinds : van eeuwen, jaren -; van ouds -.
III her-. vrvgs. [heen en her (II), heen en terug] opnieuw, weder: heraanbesteden, herkauwen.
Opm. Her (III) vormt met veel werkwoorden niet scheidbare samenstellingen : herdrukken enz. Alleen de voornaamste zijn hier opgenomen.
Gepubliceerd op 30-06-2020
her
betekenis & definitie