Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

gotische kunst

betekenis & definitie

('go:tisə) v. [door de Italianen aldus genoemd met de bijbedoeling van voortbrengsel van ruwheid en barbaarsheid (der Goten)] middeleeuwse kunststijl gekenmerkt door de spitsboog : de – is in Noord-Frankrijk, mede onder Vlaamse invloed, ontstaan en was van de 12de tot de 16de eeuw overheersend in West-Europa. Syn. spitsbogenstijl.

1. Bouwkunst. Door het streven van de geestdriftige middeleeuwse geloofsijver naar een steeds ruimer, hoger en sierlijker bedehuis, ontwikkelde zich uit de romaanse kerk de gotische katedraal met de ranke spitsboog als hoofdkenmerk (spitsbogenstijl). De muren zijn geheel doorbroken met rijkbewerkte spitsboogramen. In het gebouw rijzen de slanke bundelpijlers omhoog. Hieruit ontstaan de ribben, die het kruis- of netgewelf dragen, waarvan de zijdruk op de schoorbogen en -pijlers wordt overgebracht. De plattegrond vertoont doorgaans de vorm van het Latijnse kruis; het koor is met een kapellenkrans omgeven; een dienstgang (triforium) loopt rondom het ruim onder de ramen, en aan beide zijden van de ingang verheffen zich veelal twee torens met opengewerkte stenen spitsen. Behalve de kerken heeft de gotiek ook merkwaardige wereldlijke gebouwen inz. stad- of raadhuizen voortgebracht. Men onderscheidt de nog romanizerende vroeggotiek in de XIIde–XIIIde eeuw (O.-L.-Vrouw te Parijs), de ontwikkelde hooggotiek in de XIVde eeuw (Dom te Keulen) en de laatgotiek met rijkere dekoratieve motieven (O.-L.-Vrouw te Antwerpen).
2. De Beeldhouwkunst beitelde sommige katedralen tot heerlijk kantwerk. Als voornaamste versiersels gebruikte zij : roosvensters, wimbergen, pinakels-hogels, kruisbloemen en spuiers in groteske diervormen. Statige rijen van heilige figuren staan aan weerszijden van de diepe ingang om een hoofdfiguur geschaard, en de boogvelden prijken met rijke reliëfs. De meest verspreide kapiteelvorm is het kelk- of korfkapiteel, waartegen de bladeren zijn geplaatst of er op gelegd. Andere voortbrengselen der beeldhouwkunst zijn : altaren, koorhekken en stoelen, alsmede graftomben.
3. Schilderkunst. Naast de glas- en de wandschildering, die een grote rol spelen bij het versieren der katedralen, zijn de miniaturen en de schilderijen der Primitieven in Italië, Vlaanderen en Duitsland te noemen.
4. De Kunstnijverheid wordt in al haar vertakkingen (meubelmakerij, smeedkunst, weverij) door de gotische vormen beheerst.

< >