(gə'mengt) bn. en bw.
1. uit een mengsel bestaand : -e oliën.
2. allerlei : — nieuws.
3. uit mannen en vrouwen of uit personen van verschillende rang of stand bestaand : een koor, gezelschap, publiek.
4. voor jongens en meisjes : -e opvoeding.
5. bestemd voor leerlingen van verschillende godsdienstige gezindheden : de -e school.
6. tussen kristenen van verschillende gezindheden : een huwelijk.
7. waarbij men op verschillende wijzen wordt aangedaan : een gevoel.
8. gepaard met een of andere onaangename gewaarwording : een genot.
9. van verschillende, uiteenlopende aard : tijdschrift met -e inhoud. →: getal.
10. tegelijk persoonlijk en zakelijk : een -e rechtsvordering.
11. Taalk. met zwakke en sterke tijden : „lachen”, (lachte, gelachen) is een werkwoord.
