(gehoorzaamde, heeft gehoorzaamd)
1. gehoorzaam zijn: (aan) iemand -; iemand in iets -; zich doen -; gaarne, onwillig -; hij weet zich te doen -.
2. zich ergens naar richten: de paarden niet langer aan de teugel.
3. zich er door laten meeslepen: aan de hartstochten -.
4. zich er door laten besturen: het schip wilde niet meer aan het roer -.
5. onderworpen zijn: het water gehoorzaamt hem (Jezus).