Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

foeteren

betekenis & definitie

('joetdrdn) (foeterde, heeft gefoeterd) [klnb.] mopperen, pruttelen, opspelen : op iemand -. Foetsjou ('toetsjou) [Chin. foe, geluk + tsjou, stad ; de Chinezen menen, dat het geven van zo een naam, ook geluk zal brengen] * Mintsjou. fœtus ('feutus) m. en o. (-sen) [Lat.] onvoldragen dierlijke of menselijke vrucht, foezel Vfoezdl) v. [~ (konkel)foes] slechte jenever.

Fogazzaro (foga'tza:ro) (Antonio) Italiaans dichter en romanschrijver, ° 1842, t 1911 ; hoofdwerken : de romans Daniele Cortis en II Santo (De Heilige). Foggia ('fodzja) stad in Italië (E 4) 90 000 inw.