Wat is de betekenis van foeteren?

mopperen. op een ongeduldige, mokkende, verongelijkte manier zijn ongenoegen uiten; mopperen; pregnanter ook: heftig tekeer gaan tegen iets of iemand; vloeken en tieren tegen iets of iemand; uitvaren tegen iets of iemand. Frequent in combinatie met een directe rede en alleen dan in overgankelijk gebruik. Voorbeelden: Giovanni...

fóéteren - Werkwoord 1. (inerg) iemand met protesten en scheldwoorden overladen. ♢ De bestuurder van de andere auto foeterde hevig, hoewel hij geen voorrang verleend had. Zie ook voeteren

v., fûterje.

...

(foeterde, heeft gefoeterd), 1. (gemeenz.) knorren, mopperen, zijn ongenoegen te kennen geven; (sterker) uitvaren, vloeken en razen; 2. (gew.) peuteren. FOETS(IE), bw., (gemeenz.) weg, verdwenen, geblazen, zoek.

foeterde, h. gefoeterd (mopperen, zijn ongenoegen te kennen geven; sterker: uitvaren; Z.-N. bedriegen; Z.-N. slaan).

('joetdrdn) (foeterde, heeft gefoeterd) [klnb.] mopperen, pruttelen, opspelen : op iemand -. Foetsjou ('toetsjou) [Chin. foe, geluk + tsjou, stad ; de Chinezen menen, dat het geven van zo een naam, ook geluk zal brengen] * Mintsjou. fœtus ('feutus) m. en o. (-sen) [Lat.] onvoldragen dierlijke of menselijke vrucht, foezel Vfoezd...

(foeterde, heeft gefoeterd), 1. knorren, mopperen, zijn ongenoegen te kennen geven; 2. uitvaren, vloeken en razen.

...