Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Fabricius

betekenis & definitie

(fa'bri:sius)

1. (Johann Christian) Deens dierkundige, ° 1743, ✝ 1808; deelde o. a. de insekten in verschillende klassen in.
2. (Jan) Nederlands schrijver. ° 30 sept. 1871 te Assen, vertoefde veertien jaar in Nederlands-Oost-Indië en schreef o. a. toneelstukken die daar spelen.
3. (Johan) Nederlands romanschrijver, ° 25 aug. 1899 te Bandoeng, zoon van (2), was in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) schilder aan het Oostenrijks-Italiaanse front en begon ook daar te schrijven; schreef o. a. Het Meisje met den blauwen Hoed (1927), Venetiaansch Avontuur (1930), Komedianten trokken voorbij (1931).