Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Engelsman

betekenis & definitie

m. (Engelsen) bewoner, man afkomstig van Engeland.

Enc. De Engelsman is sterk, flink en gezond, kleedt zich goed, heeft goede manieren en houdt steeds zijn fatsoen. Hij is zacht, rustig, ernstig, vast in zijn overtuiging en zelfbewust. Hij houdt dol van sport en reizen, loopt graag langs de straten, maar maakt geen drukte. Hij munt uit door opmerkingsgave en werkelijkheidszin, en zijn welsprekendheid is vol innigheid en kalmte, soberheid en kracht.

< >