(el'lendə) v. (-n) [el (vgl. elders), ander + land]
1. Eig. Veroud. ballingschap.
2. Metn. [gevolg van (1)] iets rampzaligs, beklagenswaardigs nl.
a. rampzalige, beklagenswaardige toestand ; in leven; in gedompeld; veel door te maken hebben; er is veel in de wereld. Syn. → benauwdheid. Tgst. weelde.
b. rampzalige, beklagenswaardige ervaring, ramp : de bron van al onze -n.