[Lat. dativus < dare, geven]
1. m. (...tieven) 3de naamval, waardoor men iets aan iemand toekent b. v. geef „den arme”; de wordt thans alleen nog gebruikt in staande uitdrukkingen.
2. bn. Recht. door de rechter aangesteld: een datieve voogd.
Tgst. wettelijk.