m. (-en)
I. Eig.
1. gasvormig omhulsel dat de meeste hemellichamen omgeeft: de van de aarde.
Syn. atmosfeer.
2. Bepk. deel van de dampkring, luchtgesteldheid waarin men leeft: verandering in de -; het onweer zuivert de -.
II. Metf.
1. algemene maatschappelijke, staatkundige gesteldheid van het ogenblik: de is niet zuiver in onze dagen.
2. geest die in een omgeving heerst: opgevoed in de van het hof.
Enc. De dampkring of ➝ lucht, die de aarde omgeeft, strekt zich uit tot ± 300 km hoogte, en drukt met een gewicht van 1 kg op iedere cm2. Toch wordt het menselijk lichaam niet samengedrukt, omdat het voor 80% uit vloeistoffen bestaat, die praktisch onsamendrukbaar zijn.