(chlo:r) v. en o. [Gr. chloros, groengeel]
1. Eig. groengeel gas met sterk prikkelende en verstikkende reuk.
2. Metn. chloorwater : het wasgoed staat in de -.
Enc. Chloor komt voor, gebonden aan metalen, waarmede het chloriden vormt b. v. natriumchloride of keukenzout. Het tast bijna alle metalen aan, bleekt alle plantaardige kleurstoffen en vernietigt alle ziektekiemen. Men gebruikt het ook ter bereiding van chloorkalk en kaliumchloraat, als bleekmiddel in de papiernijverheid enz.