Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

carrousel

betekenis & definitie

m. en o. (-s) [Fr.]

1. Eig. Eert. ruiterfeest, waarbij, in een besloten ruimte, te paard of in een wagen, proeven van vaardigheid werden gegeven: -s werden gehouden aan de koninklijke hoven; rijden, in een manege te paard figuren rijden.
2. Carrousel, Metn. plein te Parijs waar Bodewijk XIV in 1662 een carrousel (1) hield.
3. Metr. grote draai-, mallemolen.

< >