('bruin) v. (...kolen) zwartbruine tot 75% koolstof bevattende delfstof, uit gewassen van het tertiaire tijdperk ontstaan, een overgang van turf tot steenkool: verbrandt met een eigenaardige harsreuk.
Enc. Bruinkool komt voort o.a. van hars leverende bomen, die in het Steenkolentijdperk ontbreken. Bij afkrabben, levert ze een bruin poeder op, en de streep, die ze op ongeglazuurd porselein overlaat, is bruin, terwijl bij steenkool, poeder en streep zwart zijn. Bruinkool heeft een hogere verbrandingswaarde dan hout of turf en een lagere dan steenkolen. In West-Europa wordt ze vooral aangetroffen in Midden-Duitsland. Ook in Nederland, te Heerlen, en in België te Mol-Donk (spriet) wordt ze thans geëxploiteerd. Gewoonlijk is ze door lagen zand, grint of leem bedekt, die door graafmachines worden verwijderd. Daarna worden de bruinkoollagen door andere machines weggegraven. Bruinkool wordt gebruikt als brandstof, al of niet in briketvorm, of voor het winnen van oliën en paraffine.
Bruinkoolproduktie (1950)
milj. kg
1. Duitsland 75.841
2. Tsjechoslovakije 27.506
3. Joegoslavië 11.712
4. Australië 7.416
5. Hongarije 5.528
6. Polen 4.837
7. Oostenrijk 4.308
8. Bulgarije 4.046
9. Verenigde Staten 3.057
10. Roemenië 3.000
11. Canada 1.998
Vgl. Nederland 194 Wereld (zonder U.S.S.R.) 294.000