Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

bleek

betekenis & definitie

(ble:k) [~ blijken]

I. bn. en bw. (bleker, -st)
1. witachtig : een gelaat; van schrik; zo als de dood; zien. Tgst. blozend.
2. bleek makend : de bleke vrees.
3. lichter van tint : geworden inkt.
4. mat, flauw : een -e kleur.

II. v.

1. Eig. het bleken : droge, natte -; het linnen is in de -.
2. Metn.
a. goed dat te bleken ligt : de inhalen.
b. bleekveld : het linnen op de leggen.

< >